Leefbaarheid gebouwen gebaat bij juiste luchtvochtigheid

De leefbaarheid in onze gebouwen is sterk afhankelijk van de juiste luchtvochtigheid. Is deze te laag, onder 40%, dan voelen wij ons onbehaaglijk door droge ogen en aangetaste slumvliezen, alsmede verminderde weerstand en dorst. Is de luchtvochtigheid te hoog, boven 60%, dan is de omgevingsruimte ideaal voor het nestelen van schimmels en ongedierte. Dat leidt weer tot allergische reacties, hoofdpijn, benauwdheid, hoesten en chronische neusverkoudheid.

De verstoring van de luchtvochtigheid kan een uiteenlopend aantal oorzaken hebben: de tijd van het jaar (zomer, winter), als er sprake is van veel onbewerkt beton, hout en papier in het pand, poreuze wanden, de weersomstandigheden (natte jassen of juist zomerhitte), etc. In al die gevallen is het aan de verantwoorde facilitair managers en gebouwbeheerders om ervoor te zorgen dat de balans wordt hersteld. Op vanzelf oplossen behoeft niet gerekend te worden.

In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, hebben warmtewielen met vocht terugwinning onvoldoende capaciteit om de gewenste waarde te garanderen. Bovendien geldt hier “wat niet in de lucht zit, kan ook niet teruggewonnen worden”. De oplossing zit in bijvoorbeeld het ventileren van de werkruimte of groen op de werkplek. Maar ook die geven geen garantie op het juiste percentage aan luchtvochtigheid. De beste oplossing is nog altijd om de juiste deskundige te laten adviseren. En daarvoor behoeft niet gewacht te worden tot de medewerkers, leerlingen of patiënten beginnen te klagen.

Foto Condair, als het aankomt op de juiste luchtvochtigheid