Ook voor ‘slimme’ gebouwen geldt: meten = weten

Slimme kantoorgebouwen worden ‘slim’ gebouwd, maar blijven niet uit zichzelf slim. Het is noodzakelijk om van tijd tot tijd na te gaan of zij niets van hun oorspronkelijke slimheid hebben ingeleverd of nog wel aan veranderde eisen en inzichten voldoen. Hoe facilitair verantwoordelijken en gebouwbeheerders er achter of hun gebouw nog altijd ‘slim’ is?

Uit onderzoek is gebleken, dat dat 80% van de gebouwen een ongezond binnenklimaat heeft. In een ‘slim’ gebouw zou dat natuurlijk niet mogen, maar om te weten te komen of dat toch niet het geval is, zullen eerst de luchtkwaliteit, temperatuur, licht en geluidsniveaus in de verschillende ruimten vergeleken moeten worden met de eisen. Pas dan is zeker, dat de ingebouwde systemen nog altijd het gewenste resultaat opleveren.

Meten gebeurt met behulp van speciale sensoren of meetapparatuur, zowel mobiel als geplaatst op een vaste plek, zowel voor permanente meting of op een bepaald moment. De meetgegevens kunnen opgeslagen worden om achteraf te vergelijken of te analyseren; gekoppeld worden aan andere soorten meetgegevens; al dan niet gedeeld worden met leveranciers; en geven een actueel inzicht in de conditie van alle gemeten ruimten.

Zo houden de facilitair verantwoordelijken en gebouwbeheerders zicht op zowel de ‘slimheid’ van hun gebouw(en) als de conditie van de werkomgeving. Om meer te weten komen over de mogelijkheden om ‘slimme’ gebouwen met behulp van meten in de gaten te houden, kunnen zij het beste de vakbeurs bezoeken.

Meten van het binnenklimaat kan zowel vanaf een vaste plek als mobiel.